Water in mijn botten

Sommige mensen dragen vuur in zich, anderen aarde of lucht. Ik ben van het water. Niet alleen omdat ik Vissen als sterrenbeeld heb, met die ongrijpbare, dromerige blik en het verlangen om op te lossen in iets groters. Maar omdat water mijn lijf en leven gevormd heeft.

Als kind zwom ik omdat ik moest. Mijn rug wilde niet zoals andere ruggen. In het water voelde ik me voor het eerst recht. Licht. Alsof mijn wervelkolom een rivier werd, soepel en stromend. Zwemmen werd therapie. Geen oefening, maar overgave. 


Mijn werkzame leven bracht ik door in de haven van Antwerpen. Tussen containers, kranen en eindeloos beton liep altijd die ene stroom, de Schelde. Soms traag en loom, soms verraderlijk snel. Water dat kwam en ging, als de ademhaling. Als herinnering. In de haven leerde ik het ritme van water kennen. Het wachten. Het lossen. Het laden. De kracht van getijden. Alles in mij bewoog mee, zonder dat ik het doorhad.


Een groot deel van mijn leven woonde ik aan het water. Eerst aan de rivier, toen de zee, en nu weer aan de rivier. De zee gaf ruimte, maar ook onrust. De rivier bracht rust, maar ook verlangen. Altijd die dubbele laag.


Water is voor mij nooit neutraal geweest. Het is liefde én verlies. Verlangen én verdwijnen. Ik kan erin thuiskomen, maar ook in verdrinken. Emoties komen niet als golven. Ze zijn de zee. Soms lauw en kabbelend, soms overweldigend. Soms trek ik me terug. Dan duik ik onder. Even uit zicht, even weg. En toch kom ik altijd weer boven.


Want wie van water is, verdrinkt niet zomaar. Die leert drijven. Steeds opnieuw.