
“Doorzettingsvermogen is een goede vorm van koppigheid “
( Anne Barratin)
Ze noemen het koppigheid.
Ik noem het: ik weet wat ik voel.
Het is een eigenschap die me soms vooruit heeft geholpen. Doorgezet waar anderen zouden afhaken.
Mijn rug rechtgehouden in een storm. En dat is best ironisch, met een rug als de mijne. Een wervelkolom die haar eigen bochten kent. Maar juist daardoor weet ik: rechthouden betekent niet dat het vanzelf gaat. Het kost kracht. Spanning. Wilskracht.
Mijn koppigheid heeft me dingen gekost. Mensen die me wilden bereiken maar bij een gesloten deur kwamen. Mensen die iets vroegen, hulp, toenadering, begrip, en ik zei nee. Niet omdat ik niet wilde, maar omdat ik niet kon. Omdat ‘toegeven’ voelde als ‘verliezen’.
En dus hield ik vast. Aan mijn gelijk. Aan mijn afstand. Aan het idee dat ik het zélf moest kunnen.
Ik zie het pas achteraf, meestal.
Dat ik iemand op afstand hield die eigenlijk dichtbij mocht komen.
Dat ik een beslissing nam uit trots, terwijl ik diep vanbinnen verlangde naar iets anders.
Dat ik "ik red het wel" zei, terwijl ik eigenlijk iets wilde vragen.
Koppigheid is niet altijd kracht. Het is soms angst in vermomming.
De angst om afhankelijk te zijn.
De angst om opnieuw gekwetst te worden.
De angst dat toegeven betekent: ik had het mis.
Maar als ik eerlijk ben - en dat probeer ik steeds meer te zijn - dan weet ik dat mijn koppigheid niet altijd gelijk heeft. Dat zachtheid sterker is dan halsstarrigheid. Dat open zijn geen verlies is, maar een mogelijkheid.
Ik leer het langzaam. Om af en toe mijn gelijk los te laten, omdat de relatie belangrijker is dan het punt dat ik wil maken. Om te luisteren in plaats van terug te trekken. Om niet alleen sterk te zijn, maar ook toegankelijk.
Niet makkelijk.
Wel nodig.
Herken jij dat ook: dat vasthouden aan je standpunt, terwijl je diep vanbinnen verlangt naar iets anders?
Je bent welkom om te reageren. Misschien helpt het al om je verhaal op te schrijven, net als ik dat hier heb gedaan.